Met de fysiotherapeut bent u snel weer in beweging
Bezoek onze locatie
Eerste Zeine 120 Waalwijk
Stuur ons een e-mail
info@fysiotherapie-elegance.nl
Whatsapp
06-11919425

A-specifiek lage rugpijn

A-specifieke lage rugpijn is de meest voorkomende vorm van lage rugpijn. De symptomen, ontstaanswijze en locatie van de klachten kunnen per patiënt sterk verschillen.Lage rugpijn wordt doorgaans ingedeeld in specifieke lage rugpijn en a-specifieke lage rugpijn. Bij a-specifieke lage rugpijn heeft de patiënt klachten waarvoor tot op heden nog geen specifieke oorzaak aan te tonen is. Wanneer we wel een structuur aan kunnen wijzen die de rugpijn veroorzaakt, spreken we van specifieke lage rug pijn. Soms kan dit op een ernstiger probleem in de rug wijzen. Het bekendste voorbeeld van specifieke lage rugpijn is de rughernia.

Beschrijving van de aandoening
A-specifieke lage rug pijn vormt veruit de grootste groep van lage rugpijn patiënten. Bij ongeveer 90% van alle mensen met lage rugpijn is de rugpijn a-specifiek. De duur van een periode van lage rugpijn wordt ingedeeld in: acuut (0-6wkn), subacuut (7-12wkn) en chronisch (>3mnd). Wanneer er binnen een jaar meer dan twee periodes van lage rugpijn optreden noemen we de rugpijn recidiverend(terugkerend).

De diagnose ‘a-specifieke lage rugpijn’ kan soms frustrerend zijn omdat de patiënt graag wil weten wat de achterliggende oorzaak van de klacht is. Ondanks dat er geen specifieke structuur in het lichaam aangewezen kan worden die de klachten veroorzaakt, worden de klachten door fysiotherapeuten en specialisten zeer serieus genomen.

Oorzaak en ontstaanswijze
Met vermoed dat veroudering, slijtage of letsel aan een tussenwervelschijf een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van a-specifieke lage rugpijn. Andere mogelijke oorzaken zijn letsel aan de banden, spieren of (facet)gewrichten van de wervelkolom. Over het algemeen zullen meerdere structuren gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de ervaren rugklachten.

Klachten en verschijnselen: symptomen
De pijn in de onderrug staat op de voorgrond. Deze kan uitstralen naar de bilregio of de bovenbenen. De pijn kan verergeren door bepaalde houdingen en bewegingen. Activiteiten die de pijn uit kunnen lokken zijn tillen of het werken in een verkeerde houding. Er kan sprake zijn van ochtend en start-stijfheid. De patiënt is over het algemeen verder gezond en er zijn geen algemene ziekteverschijnselen zoals koorts, misselijkheid of gewichtsverlies aanwezig. De pijn kan continu aanwezig zijn of in episodes verlopen. De eerste episode begint over het algemeen tussen het 20ste en 50ste levensjaar.

Verschijnselen die kunnen wijzen op specifieke lage rugpijn zijn: een doof gevoel tussen de benen, ongewild urineverlies (of juist niet kunnen plassen), een plotseling sterk toenemend verlies van spierkracht, een ongeluk of val, constante pijn die toe blijft nemen onafhankelijk van rust of bewegen, kanker in de voorgeschiedenis, onverklaard gewichtsverlies, langdurig gebruik van ontstekingsremmers en tekenen van infectie.

Diagnose
De diagnose wordt gesteld door de typische kenmerken van specifieke lage rugpijn uit te sluiten. De voorgeschiedenis van de patiënt, de ervaren klachten en het fysiotherapeutisch onderzoek zijn in veel gevallen voldoende om de diagnose te stellen. Uitgebreid beeldvormend onderzoek zoals een röntgenfoto, CT-scan of MRI kan een hulpmiddel zijn bij het beoordelen van de klachten. In veel gevallen is dit echter overbodig en zeggen de gevonden afwijkingen zeer weinig over de rugpijn die de patiënt ervaart.

Behandeling en herstel
Ondanks dat er geen specifieke structuur in het lichaam aangewezen kan worden, is er vaak toch mogelijkheid tot behandelen. Bij acute lage rugpijn geldt het advies gedoseerd actief te blijven, door bijvoorbeeld regelmatig een stukje te wandelen en oefeningen voor de rug te doen. Er is sterk bewijs dat bedrust geen positieve bijdrage levert aan het herstel. Soms worden ontstekingsremmers of spierverslappers ingezet. Normaal gesproken verdwijnen de klachten bij 80-90% van de mensen met lage rugpijn binnen 4 tot 6 weken.Wanneer de klachten niet afnemen binnen 3 weken, is er sprake van een afwijkend beloop. Het is verstandig een fysiotherapeut te bezoek voor advies. In de chronische fase heeft oefentherapie een beter resultaat dan geen behandeling.

Referenties

  • Bekkering, G.E., Hendriks, HJM, Koes BW, Oostendorp, RAB, Ostelo RWJG, Thomassen, J & Tulder, MW van (2005) KNGF-richtlijn lage-rugpijn. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. Nummer 1 2005.
  • Faber, E, Custers JWH, Ederen, C. van, Bout, J., Cin-jee, G., Kolnaar, BGM., Schotsman, R., Spinnewijn, WEM., Staal, JB., Ten cate, A & Wildernack-Dekker, CMJ. (2008). Landelijke eerstelijns samenwerkings afspraak aspecifieke lagerugpijn. Huisarts Wet. 2008;51(9):S5-S9
  • Mens, JMA., Chavannes, AW., Koes, BW., Lubbers, WJ., Ostelo, RWJG., Spinnewijn, WEM & Kolnaar, BGM (2005) NHG-Standaard. Lumbosacraal radiculair syndroom. Eerste herziening. Huisarts Wet. 2005;48(4):171-8
  • Tulder, MW & Koes BW (2004) Evidence-based handelen bij lage rugpijn. Epidemiologie, preventie, diagnostiek, behandeling en richtlijnen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum